In deze module leert u over de volgende onderwerpen:
1) Anatomie van de knie
Het kniegewricht is de verbinding tussen het bovenbeen en het onderbeen.
Het kniegewricht wordt gevormd door 3 botten:
- het dijbeen (dijbeen)
- het scheenbeen (scheenbeen)
- de patella (knieschijf).
Het kniegewricht heeft 3 compartimenten:
- het mediale compartiment (binnenkant van het kniegewricht)
- het laterale compartiment (de buitenkant van het kniegewricht)
- het patellafemorale compartiment (tussen de knieschijf en het dijbeen).
Het kraakbeen van de knie
Aan het einde van deze botten waar het gewricht articuleert, is het bot bedekt met kraakbeen. Dit kraakbeen zorgt ervoor dat de gewrichtsvlakken gemakkelijker over elkaar glijden, zodat men soepel en pijnloos in het gewricht kan bewegen.
Twee C-vormige stukjes kraakbeen genaamd de mediale en laterale menisci fungeren als schokdempers tussen het dijbeen en het scheenbeen.
De kniebanden
Ligamenten verbinden de kniebotten en zorgen voor stabiliteit in de knie.
2) Wat is knieartrose?
In sommige gevallen, zoals bij artrose, kan het kraakbeen dat de botten soepel laat bewegen, beschadigd zijn. Bij artrose wordt het kraakbeen dunner en zachter.
De degeneratie van kraakbeen is een natuurlijk proces, maar het kan worden versneld door verschillende factoren zoals langdurige ontsteking in de knie, eerdere verwondingen of operaties zoals het herstellen van de kruisbanden van de knie. Artrose in de knie kan worden gelokaliseerd in een of meerdere compartimenten van de knie.
Door de schade aan het kraakbeen zelf kunnen er ook veranderingen plaatsvinden in het bot net onder het kraakbeen. Benige knobbeltjes, ook wel osteofyten genoemd, kunnen zich aan de rand van het gewricht vormen. Het gewrichtskapsel, de pezen en de spieren rond het gewricht kunnen geïrriteerd raken. Dit kan leiden tot een afname van de kniefunctie en kan gepaard gaan met pijn.
3) Knievervangende chirurgie
De operatie
De operatie herstelt de optimale glijbeweging tussen de gewrichtsoppervlakken en vermindert pijn- en mobiliteitsbeperkingen. Om dit te doen, zal de chirurg de beschadigde gewrichtsoppervlakken verwijderen en de prothese plaatsen.
De afgelopen jaren is het aantal knieprothesen gestaag toegenomen. Het plaatsen van een knieprothese is een ingreep die de laatste jaren veel is voorgekomen. Deze toename van het aantal operaties leidt ook tot een betere beheersing van het volledige protocol. Daarnaast zijn er zowel chirurgische als materiële vernieuwingen. Deze evolutie zorgt voor een sneller postoperatieve herstel en maakt het voor patiënten gemakkelijker om hun activiteiten te hervatten.
De operatieve aanpak
Afhankelijk van het type operatie, uw lichaamstype en spierstelsel, zal de chirurg een insnijding van ongeveer 10 en 15 cm moeten maken aan de voorkant van de knie of meer naar het binnenste deel van de knie.
De prothese
Een prothese is gemaakt van hightech materiaal:
- Chroom/kobalt legering of titanium voor de delen die aan het bot worden bevestigd
- Polyethyleen (een zeer sterk en slijtvast kunststof) centraal stuk dat de zweefbeweging vergemakkelijkt
De knieprothese kan gecementeerd of ongecementeerd zijn.
Afhankelijk van waar de artrose zich bevindt, kan uw chirurg kiezen voor een bicompartimentele (totale) knieprothese of een unicompartimentele knieprothese.
Bij een totale knieprothese wordt zowel het mediale als het laterale compartiment vervangen. In sommige gevallen wordt ook het kraakbeen achter uw knieschijf vervangen.
Bij een uni-compartimentele knieprothese wordt het mediale of het laterale compartiment vervangen. Als beide compartimenten echter tekenen van artrose vertonen, zal een volledige knieprothese worden aanbevolen om een tweede operatie te vermijden.
Het eindresultaat een jaar na de operatie is hetzelfde voor de verschillende operaties. Het is daarom aan te bevelen de operatiemethode te kiezen waarin uw arts gespecialiseerd is. Uw chirurg zal altijd rekening houden met uw persoonlijke behoeften en klachten bij het nemen van de beslissing voor een operatie.
Het doel van knievervangingsoperaties is:
- mobiliteit herwinnen (meestal tussen 120° en 135°, maar dit hangt ook af van uw preoperatieve mobiliteit),
- klachten zoals stijfheid en/of pijn verminderen, en
- uw kwaliteit van het leven te verbeteren.