1. Home
  2. Medisch en therapeutisch
  3. Infomodules COPD
  4. Longaanval: Wat te doen tijdens de aanval (3)

Longaanval: Wat te doen tijdens de aanval (3)

Wat te doen tijdens een longaanval

De behandeling van een longaanval hangt af van de ernst ervan. Het kan gaan om meerdere bezoeken aan uw huisarts of u moet mogelijks in het ziekenhuis behandeld worden.

De onderstaande acties zijn puur informatief. Overleg met uw arts welke maatregelen u moet nemen.

Meestal kan de behandeling van een COPD-aanval een van de volgende opties omvatten:

  • Snelwerkende (kortwerkende) luchtwegverwijders, dat zijn geneesmiddelen die de luchtwegen ontspannen en de ademhaling vergemakkelijken. Dat kunnen volgende geneesmiddelen zijn:
    • Anticholinergica
    • Beta2-agontanisten
  • Orale corticosteroïden, die de zwelling in uw luchtwegen verminderen en het ademen kunnen vergemakkelijken. Ze worden doorgaans gedurende 5 tot 14 dagen gegeven aan patiënten die deze nog niet gebruiken als onderdeel van hun langdurige behandeling.
  • Beademingsapparaten, dat zijn machines die u helpen beter te ademen of voor u ademen. Ze worden meestal in het ziekenhuis gebruikt tijdens COPD-opstoten.
  • Zuurstof, om de hoeveelheid zuurstof in je bloed te verhogen.

De behandeling kan ook bestaan uit:

  • Intraveneuze (IV) vloeistoffen, om uitdroging te behandelen.
  • Andere luchtwegverwijders voor langdurige behandelingen bijvoorbeeld.
  • Diuretica, die water uit het lichaam verwijderen door uw lichaam meer urine te laten produceren. Deze geneesmiddelen worden gebruikt als men vermoedt dat u hartfalen heeft.
  • Antibiotica. Mensen met COPD hebben een verhoogd risico op longontsteking en frequente longinfecties. Uw arts kan u antibiotica voorschrijven om te voorkomen dat u een bacteriële infectie krijgt.

Wanneer er exacerbaties optreden, is het gemakkelijk om in paniek te raken, dus wees van tevoren voorbereid. Schrijf al uw noodinformatie op een blaadje papier en deel kopieën met een aangewezen contactpersoon voor noodgevallen en andere vertrouwde vrienden of familieleden.
Uw COPD-noodinformatieblad moet het volgende bevatten:

Noodplan instructies van uw arts. 
De naam van uw contactpersoon voor noodgevallen die u kan helpen als u zichzelf niet kunt helpen. Zij kunnen u bijvoorbeeld naar de dokter of de eerste hulp brengen als u zelf niet kunt rijden of geen ander vervoer kunt vinden.
Een lijst van uw zorgverleners. Vermeld namen, telefoonnummers en alle relevante contactinformatie.
Een lijst van uw medicijnen, zodat het medisch team kan voorkomen dat u medicijnen krijgt die een wisselwerking hebben met uw huidige medicijnen.
Informatie over de zorgverzekering. Kopieer de voor- en achterkant van uw kaarten of schrijf uw informatie op, waaronder de naam van het verzekeringsplan, het lidmaatschapsnummer, het groepsnummer en de telefoonnummers die leden en zorgverleners kunnen bellen.

Laatste update op februari 2, 2024

Was dit artikel behulpzaam?

Aanverwante artikelen

Heb je nog steeds hulp nodig?