1. Home
  2. Info CSL
  3. Klinische studies met gentherapie in hemofilie B

Klinische studies met gentherapie in hemofilie B

Veiligheid en doeltreffendheid van etranacogene dezaparvovec: de veiligheid en de werkzaamheid van dit geneesmiddel werden geëvalueerd in 2 klinische studies: een fase 2b-studie [31] en een fase 3-studie [21,41]. In beide studies werden volwassen, mannelijke patiënten (spreiding van het lichaamsgewicht: 58 tot 169 kg) met matig ernstige of ernstige hemofilie B (FIX-activiteit ≤2%) onderzocht, samen 57 patiënten. Deze patiënten stonden allemaal op een profylactische behandeling met stollingsfactor IX. Ze kregen een enkele toediening gentherapie, in een ader, waarna ze gedurende 5 jaar opgevolgd worden.

Evaluatie van de veiligheid van etranacogene dezaparvovec in deze studies

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. De bijwerkingen werden waargenomen in de klinische studies met etranacogene dezaparvovec:

Zeer vaak (komen voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten)

  • hoofdpijn
  • verhoging van het leverenzyme alanine-aminotransferase (ALT) in het bloed
  • verhoging van het leverenzyme aspartaat-aminotransferase (AST) in het bloed
  • griepachtige ziekte
  • stijging van de concentratie van C-reactief proteïne (CRP), een ontstekingsmarker, in het bloed
  • reactie op het infuus: allergische reacties (overgevoeligheid), reactie op de plaats van het infuus, duizeligheid, jeukende ogen (pruritus), rood worden van de huid (blozen), pijn in de bovenbuik, jeukende huiduitslag (urticaria), ongemak in de borstkas en koorts)

Vaak (komen voor bij minder dan 1 op de 10 patiënten)

  • duizeligheid
  • misselijkheid
  • vermoeidheid
  • zich algmeen onwel voelen (malaise)
  • verhoogde bloedspiegels van bilirubine, een geel afbraakproduct van de rode bloedcellen
  • verhoogde bloedspiegels van creatinekinase, een enzym (eiwit) dat vooral in het hart, de hersenen en de skeletspieren zit

Van de 54 patiënten heeft 1 een gedeeltelijke dosis (10% van de aanbevolen dosis) gekregen als gevolg van een reactie op het infuus tijdens de toediening, en één patiënt die 75 jaar was bij het begin van de studie is 15 maanden na de toediening van etranacogene dezaparvovec overleden aan een cardiogene shock, waarvan bevestigd werd dat die geen verband hield met de gentherapie.

In beide studies heeft tot nog toe geen enkele patiënt een FIX-remmer (of FIX-inhibitor) ontwikkeld.

Werkzaamheid van etranacogene dezaparvovec in deze studies

De fase 3-studie bij 54 patiënten:

Wat de onderzoekers wilden onderzoeken in deze studie was een vermindering van het totaal aantal bloedingen per jaar (de ‘ABR’ (annual bleeding rate)) ten opzichte van de periode vóór de behandeling met deze gentherapie. Tussen maand 7 na de toediening en 2 jaar na de toediening daalde het gemiddeld aantal bloedingen per jaar van 4.19 naar 1.51, een daling van 64%. Het gemiddeld aantal gewrichtsbloedingen daalde van 2.14 naar 0.32 en ook het aantal spontane bloedingen daalde significant.

De FIX-activiteit in het bloed van de deelnemende patiënten steeg van gemiddeld 1.19 IU/dL bij het begin van de studie naar 36.7 IU/dL 2 jaar na de toediening.

​21 Pipe SW, Leebeek FWG, Recht M, Key NS, Castaman G, Miesbach W, et al. Gene Therapy with Etranacogene Dezaparvovec for Hemophilia B. New Engl J Med. 2023;388(8):706–18.
31 Drygalski A von, Steven P. Stable and durable factor IX levels in hemophilia B patients over 3 years post etranacogene dezaparvovec gene therapy. Blood Advances. 2022
41 Coppens M et al. Lancet Haematol 2024 ; 11 (4) : e265-e275 Etranacogene dezaparvovec gene therapy for haemophilia B (HOPE-B) : 24-month post-hoc efficacy and safety data from a single-arm, multicentre, phase 3 trial

Laatste update op juli 21, 2025

Was dit artikel behulpzaam?

Heb je nog steeds hulp nodig?